top of page
Rechercher
  • Photo du rédacteurDavid Bultreys

Informatique et marketing : se rémunérer en droits d'auteur ?

Dernière mise à jour : 10 janv. 2023


Informatique et marketing : se rémunérer en droits d'auteur ?



Consultants en informatique, développeurs de software, informaticiens, responsables du marketing :


Les poucentages généralement acceptés comme droits d'auteur sont :

  • développeurs de software : entre 8% et 14 % ;

  • responsables marketing : entre 1% et 15 %.



Décision anticipée n° 2014.001 du 15.04.2014


Résumé

La partie de la rémunération que la sa X souhaite attribuer à certains collaborateurs, à savoir les développeurs de software et les responsables du marketing, qui, dans le cadre de leur contrat de travail avec la sa X, ont développé des travaux protégés et ont transféré les droits d'auteurs sur ceux-ci au sens le plus large du terme contractuellement à la sa X, doit être, à concurrence de maximum 15%, considérée comme un revenu mobilier au sens de l'article 17, § 1, 5°, CIR92 et est, en principe, imposable séparément à 15% de précompte mobilier.


La décision est publiée uniquement dans la langue dans laquelle la demande a été introduite.


I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te verkrijgen dat :

1.1 de vergoedingen betaald door de nv X aan, enerzijds, haar werknemers/softwareontwikkelaars en, anderzijds, haar werknemers/marketeers, voor de overdracht van de auteursrechten op de door hen gecreëerde werken, in hun naam als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 kunnen worden aangemerkt;

1.2 de forfaitaire percentages voor de vaststelling van de waarde van de overdracht en bepaald door de nv X op basis van een analyse van de individuele taken en de creativiteit per taak, als marktconform kunnen worden aangemerkt;

1.3 de aanpassing of aanvulling van de betrokken arbeidsovereenkomsten om het toekennen van de vergoedingen voor de overdracht van auteursrechten mogelijk te maken, geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 344, § 1, WIB 92.


I. Beslissing


II.A. Algemeen

2. Overeenkomstig artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 zijn inkomsten uit roerende goederen en kapitalen alle opbrengsten van roerend vermogen aangewend uit welken hoofde ook, namelijk de inkomsten verkregen uit de cessie of de concessie van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de wettelijke en verplichte licenties, bedoeld in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten of in overeenkomstige bepalingen in het buitenlands recht.

3. Overeenkomstig artikel 37, 1ste lid, WIB 92 worden, onverminderd de toepassing van de voorheffingen, inkomsten van onroerende goederen en van roerende goederen en kapitalen als beroepsinkomsten aangemerkt, wanneer die goederen en kapitalen worden gebruikt voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid van de verkrijger van die inkomsten.

4. Overeenkomstig artikel 37, 2de lid, WIB 92 behouden, in afwijking van het eerste lid van hetzelfde artikel, de inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92, hun hoedanigheid van roerende inkomsten, behalve indien en in zover zij hoger liggen dan 37.500 EUR (na indexering 56.450 EUR voor aanslagjaar 2014).

5. Overeenkomstig het bericht aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het jaar 2008 (BS 9.12.2008, err. 18.12.2008), is er een beredenering in twee fases nodig om te bepalen of de inkomsten die aan een auteur of kunstenaar worden toegekend in de nieuwe wet worden bedoeld :

5.1 is het werk waarmee hij inkomsten kan behalen een beschermd werk;

5.2 vloeien deze inkomsten voort uit een cessie of concessie van zijn geldelijke rechten op het werk ?

6. De nv X is actief in een hoogtechnologische sector.

7. De nv X ontwikkelt binnenhuis het noodzakelijke marketingmateriaal, zoals geïllustreerde brochures, internetpagina's, video's, animaties, beschrijvingen van producten, promotiecampagnes, logo's, handleidingen, enz. voor eigen doeleinden, inbegrepen haar (buitenlandse) vestigingen en verbonden ondernemingen (promotie van haar activiteiten).

8. Zeer specifiek voor de handelsactiviteiten van de nv X is het klant-specifiek werken. Dit handelsmerk van de nv X verschilt van afdeling tot afdeling en moet blijken uit het marketingmateriaal dat evenwaardig moet zijn aan de kwaliteit van de producten en diensten. Het marketingmateriaal moet origineel zijn en van hetzelfde niveau als het materiaal ontwikkeld door hoog aangeschreven marketingbureaus.

9. De nv X publiceert, reproduceert, vertaalt, digitaliseert, verdeelt, enz. de marketing creaties van haar onderscheiden afdelingen zowel bij haar eigen vestigingen, verbonden vennootschappen, via het internet/intranet, als bij klanten, prospecten, beurzen, salons, enz.


II.B. Beschermd werk


II.B.1. Softwareontwikkelaars

10. Overeenkomstig artikel 2.1. van de Conventie van Bern van 9 september 1886 voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken, omvat de uitdrukking "letterkundige en kunstwerken" alle voortbrengselen op het gebied der letterkunde, wetenschap en kunst, welke ook de wijze of de vorm van uitdrukken zij, zoals boeken, brochures en andere geschriften; voordrachten, toespraken, preken en nadere werken van die aard; toneelwerken of dramatisch-muzikale werken, choreografische werken en pantomimes, waarvan de wijze van opvoering in schrift of op andere wijze is nedergelegd; muzikale composities met of zonder woorden; cinematographische werken en werken verkregen door een met de cinematographie overeenstemmend procédé; werken van teken-, schilder-, bouw-, beeldhouw-, graveer- en lithographeerkunst; photographische werken en werken verkregen door een met de photographie overeenstemmend procédé; werken van toegepaste kunsten; illustraties en aardrijkskundige kaarten; tekeningen, schetsen en plastische werken met betrekking tot de aardrijkskunde, de topographie, de bouwkunde of de wetenschappen.

11. Overeenkomstig artikel 1 van de Wet van 30 juni 1994 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's worden, overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's, computerprogramma's beschermd en gelijkgesteld met werken van letterkunde in de zin van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst.

2. Overeenkomstig artikel 2 van dezelfde wet geniet een computerprogramma bescherming indien het oorspronkelijk is in die zin, dat het een eigen intellectuele schepping van de auteur is.

13. Overeenkomstig artikel 5 van dezelfde wet omvatten, onverminderd de artikelen 6 en 7 van die wet, de vermogensrechten:

a) de permanente of tijdelijke reproduktie van een deel of het geheel van een computerprogramma, ongeacht op welke wijze en in welke vorm. Voor zover voor het laden of in beeld brengen, of de uitvoering, transmissie of opslag van een computerprogramma deze reproduktie van het programma noodzakelijk is, is voor deze handelingen toestemming van de rechthebbende vereist;

b) het vertalen, bewerken, arrangeren of anderszins veranderen van een programma, en de reproduktie van het resultaat daarvan, onverminderd de rechten van degene die het programma verandert;

c) elke vorm van distributie, met inbegrip van het verhuren en uitlenen, van een oorspronkelijk computerprogramma of kopieën daarvan onder het publiek. De eerste verkoop in de Europese Unie van een kopie van een programma door de rechthebbende of met diens toestemming leidt tot uitputting van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van die kopie in de Europese Unie, met uitzondering van het recht om controle uit te oefenen op het verder verhuren en het uitlenen van het programma of een kopie daarvan.

14. De Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (BS 27.7.1994 - 91/250/EG, publicatieblad L122 van 17.05.1991) bepaalt in haar consideransen dat de term "computerprogramma" alle programma's moet omvatten in gelijk welke vorm, met inbegrip van programma's die in de apparatuur zijn ingebouwd; deze term moet eveneens het desbetreffende voorbereidende ontwerp-materiaal omvatten dat tot het vervaardigen van een programma leidt, op voorwaarde dat dit voorbereidende materiaal van dien aard is dat het later tot zulk een programma kan leiden.

15. Voormelde richtlijn bepaalt verder nog wat onder "interfaces" en "compatibiliteit" moet worden verstaan :

15.1 "Overwegende dat een computerprogramma de communicatie en wisselwerking met andere componenten van een computersysteem en met gebruikers ervan moet verzorgen en dat hiervoor een logische en, waar nodig, fysieke koppeling en interactie is vereist, waardoor tussen alle elementen van de programmatuur en apparatuur in alle door deze te vervullen functies, enerzijds, en ander programmatuur en apparatuur, alsmede de gebruikers, anderzijds, een passende wisselwerking mogelijk is;

15.2 Overwegende dat de onderdelen van het programma die koppeling en interactie tussen componenten van een systeem verzekeren, algemeen met de term "interfaces" worden aangeduid;

15.3 Overwegende dat die functionele koppeling en interactie algemeen met de term "compatibiliteit" kan worden omschreven als het vermogen om informatie uit te wisselen en om deze uitgewisselde informatie onderling te gebruiken;".

16. In het antwoord op de parlementaire vraag nr. 5-1265 gesteld door senator Wouter Beke op 9 februari 2011 stelt dhr Minister van Financiën onder meer "dat de computerprogramma's niet uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de (eerste) wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, hoewel ze bovendien het voorwerp zijn van een bijzondere wetgeving. (…) De inkomsten uitsluiten van de inkomsten bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 (met als motivering dat de wet van 30 juni 1994 betreffende de computerprogramma's daarin niet uitdrukkelijk is vermeld) is onrechtvaardig en overigens discriminerend.".

17. Gelet op wat voorafgaat kan gesteld worden dat de softwareprogramma's ontwikkeld door de werknemers van de nv X vallen onder de bescherming van de Wet van 30 juni 1994 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's.


II.B.1. Marketeers

18. Overeenkomstig artikel 2.1. van de Conventie van Bern van 9 september 1886 voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken, omvat de uitdrukking "letterkundige en kunstwerken" alle voortbrengselen op het gebied der letterkunde, wetenschap en kunst, welke ook de wijze of de vorm van uitdrukken zij, zoals boeken, brochures en andere geschriften; voordrachten, toespraken, preken en nadere werken van die aard; toneelwerken of dramatisch-muzikale werken, choreografische werken en pantomimes, waarvan de wijze van opvoering in schrift of op andere wijze is nedergelegd; muzikale composities met of zonder woorden; cinematographische werken en werken verkregen door een met de cinematographie overeenstemmend procédé; werken van teken-, schilder-, bouw-, beeldhouw-, graveer- en lithographeerkunst; photographische werken en werken verkregen door een met de photographie overeenstemmend procédé; werken van toegepaste kunsten; illustraties en aardrijkskundige kaarten; tekeningen, schetsen en plastische werken met betrekking tot de aardrijkskunde, de topographie, de bouwkunde of de wetenschappen.

19. Overeenkomstig artikel 1, § 1, 1ste lid, van de Auteurswet heeft alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst het recht om het op welke wijze of in welke vorm ook, direct of indirect, tijdelijk of duurzaam, volledig of gedeeltelijk te reproduceren of te laten reproduceren.

20. Overeenkomstig het 2de lid van hetzelfde artikel omvat dat recht onder meer het exclusieve recht om toestemming te geven tot het bewerken of het vertalen van het werk.

21. Overeenkomstig het 5de lid van hetzelfde artikel heeft alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst het recht de distributie van het origineel van het werk of van kopieën ervan aan het publiek, door verkoop of anderszins, toe te staan.

22. Overeenkomstig artikel 3, § 1, 2de tot 4de lid, van voormelde wet, worden ten aanzien van de auteur alle contracten schriftelijk bewezen. De contractuele bedingen met betrekking tot het auteursrecht en de exploitatiewijzen ervan moeten restrictief worden geïnterpreteerd. De overdracht van het voorwerp dat een werk omvat, leidt niet tot het recht om het werk te exploiteren; met het oog op de uitoefening van zijn vermogensrechten moet de auteur op een redelijke manier toegang tot zijn werk behouden. Voor elke exploitatiewijze moeten de vergoeding voor de auteur, de reikwijdte en de duur van de overdracht uitdrukkelijk worden bepaald.

23. Overeenkomstig artikel 3, § 3, 1ste lid, van voormelde wet kunnen, wanneer een auteur werken tot stand brengt ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een statuut, de vermogensrechten worden overgedragen aan de werkgever voor zover uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien en voor zover de creatie van het werk binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst of het statuut valt.

24. Overeenkomstig artikel 6, 1ste lid, van voormelde wet, is de oorspronkelijke auteursrechthebbende de natuurlijke persoon die het werk heeft gecreëerd.

25. Overeenkomstig artikel 8, § 1, van dezelfde wet, wordt onder werken van letterkunde verstaan de geschriften van welke aard ook, alsmede lessen, voordrachten, redevoeringen, preken of andere mondelinge uitingen van de gedachte. Redevoeringen uitgesproken in vergaderingen van vertegenwoordigende lichamen, in openbare terechtzittingen van rechtscolleges of in politieke bijeenkomsten mogen evenwel vrijelijk worden gereproduceerd en aan het publiek medegedeeld; alleen de auteur heeft echter het recht om ze afzonderlijk uit te geven.

26. Overeenkomstig artikel 9, 1ste lid, van voormelde wet wordt, tenzij anders is overeengekomen, bij de overdracht van een werk van grafische of beeldende kunst aan de verkrijger het recht overgedragen het werk als dusdanig tentoon te stellen, in omstandigheden die geen afbreuk doen aan de eer of de faam van de auteur; de andere auteursrechten worden echter niet overgedragen.

27. Overeenkomstig artikel 9, 2de lid, van voormelde wet heeft, tenzij anders is overeengekomen of tenzij andere gebruiken heersen, de overdracht van een werk van grafische of beeldende kunst het verbod tot gevolg om er andere identieke exemplaren van te maken.

28. Gelet op wat voorafgaat kan gesteld worden dat de werken van de marketeers van de nv X vermeld onder randnummers 7 tot 9 vallen onder de bescherming van de Auteurswet.


II.C. Inkomsten uit de cessie of concessie van het werk

29. Overeenkomstig artikel 3, § 3, van de Auteurswet van 30 juni 1994 kunnen, wanneer een auteur werken tot stand brengt ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst of een statuut, de vermogensrechten worden overgedragen aan de werkgever voor zover uitdrukkelijk in die overdracht van rechten is voorzien en voor zover de creatie van het werk binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst of het statuut valt.

30. Overeenkomstig artikel 3 van de Wet van 30 juni 1994 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's wordt, tenzij bij overeenkomst of statutair anders is bepaald, alleen de werkgever geacht verkrijger te zijn van de vermogensrechten met betrekking tot computerprogramma's die zijn gemaakt door een of meer werknemers of beambten bij de uitoefening van hun taken en in opdracht van hun werkgever.

31. Dat artikel biedt het voordeel dat de rechtsverhouding tussen werknemer en werkgever aan duidelijkheid wint (de laatste is verkrijger en geen wettig gemachtigde). Een en ander maakt het eenvoudiger om vast te stellen wie bij een vordering inzake namaak moet worden gedagvaard (Kamer, zitting 1992-1993, Gedr. St. 1071/1, blz. 3).

32. Overeenkomstig het bericht aan de schuldenaars van auteursrechten en naburige rechten in de loop van het jaar 2008 (BS 9.12.2008, err. 18.12.2008) zijn, daar de wet van 30 juni 1994 voortaan integraal geldt voor fiscale aangelegenheden, "alle inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten voortaan bedoeld in de wet van 16 juli 2008. De auteursrechten en naburige rechten worden door de belastingplichtige geïnd naar aanleiding van de exploitatie van zijn intellectuele of artistieke productie (…).".

33. In antwoord op de mondelinge parlementaire vraag nr. 4-641 gesteld op 19 februari 2009 door dhr Monfils (Senaat, Plenaire 19.2.2009, Handelingen 4-64, blz. 14 e.v.), stelt dhr minister van Financiën dat de Wet van 16 juli 2008 niets heeft gewijzigd met betrekking tot de beroepsinkomsten. Hij herhaalt "dat de wet van 16 juli 2008 alleen de rechten beoogt die kunstenaars en auteurs innen na cessie of concessie van hun rechten op de verspreiding en exploitatie van hun originele en beschermde, literaire of artistieke werken.".

34. Punt 3 van de administratieve circulaire nr Ci.RH.231/605.842 van 21 mei 2012 bepaalt dat indien is aangetoond dat men zich bevindt in het geval van een overeenkomst die een clausule bevat met betrekking tot de cessie of de concessie van auteursrechten of naburige rechten en indien daarvoor uitdrukkelijk een specifieke vergoeding is voorzien die verschillend is van de bezoldiging als werknemer (hetgeen betekent dat de auteursrechten of naburige rechten niet gratis zijn overgedragen), deze vergoeding op het principiële vlak belastbaar is op basis van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92.

35. Uit de bij de aanvraag gevoegde confidentialiteitsovereenkomst die alle werknemers van de nv X zowel in het verleden als in het heden dien(d)en te ondertekenen, blijkt uitdrukkelijk dat alle vertrouwelijke informatie en alle uitvindingen en de daaruit voorvloeiende rechten die de werknemer in het kader van zijn tewerkstelling bij de nv X tot stand brengt of helpt brengen, de exclusieve eigendom van de nv X zijn.

36. In de toekomst zal daarenboven in een afzonderlijke overeenkomst voorzien worden in de expliciete overdracht van alle intellectuele eigendommen op elke creatie zoals o.m. bron- en objectcodes, algoritme, schema, rapport, analyse, overzicht enz. op ieder werk dat de werknemer geheel of gedeeltelijk heeft gecreëerd, ontwikkeld of geproduceerd, alleen of in samenwerking met anderen, al dan niet met behulp van werkmiddelen, installaties, uitrustingen, programma's of toestellen van de werkgever, tijdens of naar aanleiding van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of op instructie van de werkgever. Daarbij zal een onderscheid worden gemaakt tussen de informatici en de andere werknemers.

37. De nv X heeft de vermogensrechten nodig teneinde, enerzijds, de computerprogramma's te kunnen exploiteren en, anderzijds, het marketing materiaal te kunnen publiceren, reproduceren, vertalen verdelen, digitaliseren, enz.

38. Uit de aanvraag blijkt dat nv X in de toekomst een gedeelte de bruto-bezoldigingen van bepaalde van haar werknemers als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 wenst toe te kennen voor wat betreft volgende functies en percentages :

38.1 Softwareontwikkelaars: tussen 8% en 14%

38.2 Marketeers: tussen 1% en 15%

39. Uit de voorgelegde analyse blijkt dat de berekening voor elke van de in aanmerking komende personeelsleden, gebeurd is door een verregaande analyse van hun individuele taken (missies) en hun 'creativiteit' per taak (i.e. extractie makend van meetings, koffiepauzes, algemene opvolging, ...), veelal op basis van timesheets.

40. Gelet op wat voorafgaat, kan gesteld worden dat de percentages vermeld in randnrs 38.1 en 38.2 van de aan de daar vermelde personeelsleden toegekende brutobezoldigingen, als een roerend inkomen als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 worden aangemerkt.

41. Daarbij wordt opgemerkt dat, krachtens artikel 111 van de Wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen (BS 29.7.2005, 3de editie), "de akkoorden afgesloten tussen de administratie die bevoegd is voor de vestiging van de inkomstenbelastingen en de belastingplichtige omtrent de eigen kosten van de werkgever of de kwalificatie van de inkomsten en de beslissingen van die administratie inzake de kwalificatie van de inkomsten, enkel bindend zijn inzake inkomstenbelastingen.".

42. In de administratieve circulaire nr Ci.RH.840/570.622 van 14 november 2005 stelt dat het begrip "beslissing" dat in deze bepaling wordt gebruikt, een zeer brede draagwijdte heeft. "Het kan inzonderheid gaan om een beslissing die is getroffen door de dienst voor voorafgaande beslissingen of (…).".

43. De DVB vestigt er de aandacht op dat onderhavige beslissing enkel bindend is inzake inkomstenbelastingen en geen invloed heeft op de bepalingen van toepassing inzake sociale zekerheid.


II.D. Antimisbruikbepaling

44. Artikel 344 WIB 92 bepaalt het volgende :

"§1. Aan de administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer de administratie door vermoedens of andere in artikel 340 van hetzelfde wetboek vermelde bewijsmiddelen aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige middels de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van dit Wetboek of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst; of

2° een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel voorzien door een bepaling van dit Wetboek of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van inkomstenbelastingen.

Indien de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de belastbare grondslag en de belastingberekening zodanig hersteld dat de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van de wet wordt onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.".

45. Ingevolge artikel 3 van de Wet van 30 juni 1994 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's geldt een vermoeden van overdracht van de vermogensrechten van de werknemers aan de betrokken werkgever. Dit vermoeden wordt in de confidentialiteitsovereenkomst reeds bevestigd.

46. Voor de marketeers die een werk tot stand brengen binnen het toepassingsgebied van hun arbeidsovereenkomst dient, krachtens artikel 3, §3, van de Auteurswet, uitdrukkelijk in de overdracht van de rechten van de werknemers aan de werkgever te worden voorzien. Dit werd eveneens reeds vastgelegd in de confidentialiteitsovereenkomst.

47. In het verleden werd geen onderscheid gemaakt tussen de bezoldigingen voor prestaties, enerzijds, en de vergoeding voor overgedragen vermogensrechten, anderzijds. De kwalificatie van de inkomsten is niet veranderd maar er werd door de wetgever een onderscheid gecreëerd tussen de verschillende belastingstelsels.

48. Met het oog op rechtszekerheid wil de nv X, mede gelet op de nieuwe wetgeving, enerzijds, en om de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel niet in het gedrang te brengen, anderzijds, naar de toekomst toe expliciet en volledig voorzien in de overdracht van de intellectuele rechten van haar werknemers door middel van een aanvullende specifieke overeenkomst, naast de bestaande confidentialiteitsovereenkomst.

49. Punt 3 van de administratieve circulaire nr Ci.RH.231/605.842 van 21 mei 2012 bepaalt dat indien is aangetoond dat men zich bevindt in het geval van een overeenkomst die een clausule bevat met betrekking tot de cessie of de concessie van auteursrechten of naburige rechten en indien daarvoor uitdrukkelijk een specifieke vergoeding is voorzien die verschillend is van de bezoldiging als werknemer (hetgeen betekent dat de auteursrechten of naburige rechten niet gratis zijn overgedragen), is deze vergoeding op het principiële vlak belastbaar op basis van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92.

50. Gelet op wat voorafgaat is de DVB van oordeel dat de voorgenomen verrichting niet als een fiscaal misbruik in de zin van artikel 344, § 1, WIB 92 kan worden aangemerkt.



***


Gelet op de artikelen 20 tot 23 van voormelde wet van 24 december 2002 alsmede op de overwegingen zoals vermeld in deel II beslist het College van de DVB in zitting van 15 april 2014 dat :

51. uit de aanvraag blijkt dat de softwareprogramma's ontwikkeld door de werknemers van de nv X vallen onder de bescherming van de Wet van 30 juni 1994 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's;

52. uit de aanvraag blijkt dat de werken van de marketeers van nv X vallen onder de bescherming van de Auteurswet.

53. een gedeelte van de bruto-bezoldigingen berekend op basis van onderstaande percentages ten name van de betrokken werknemers als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 kan worden aangemerkt :

53.1 Softwareontwikkelaars : tussen 8% en 14%

53.2 Marketeers : tussen 1% en 15%

54. dat de voorgenomen verrichting niet als een fiscaal misbruik in de zin van artikel 344, § 1, WIB 92 kan worden aangemerkt;

55. onderhavige beslissing krachtens artikel 111 van de Wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen, enkel bindend is inzake inkomstenbelastingen en geen invloed heeft op de bepalingen van toepassing inzake sociale zekerheid;

56. onderhavige beslissing geldig is vanaf 1 januari 2014.


bottom of page